Fotograaf van de straat Humberto Randolfi en zijn rode trapauto

De expositie Trapauto begon bij de iconische foto uit 1956 van de Rotterdamse fotograaf Kees Molkenboer. Op deze zwart-wit foto, onderdeel van de collectie van het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, zien we Humberto Randolfi als straatfotograaf aan het werk voor de oude ingang van Diergaarde Blijdorp. Het is een typisch wederopbouw beeld van de stad. Twee jongetjes met de haren fris naar achteren gekamd, glunderend in een felrode trapauto. Letterlijk een eerste teken van genieten na het eerste grauwe naoorlogse decennium van herstel en handen uit de mouwen.

Evan van der Most, initiatiefnemer en zakelijk leider van DIG IT UP, realiseerde zich bij het zien van deze foto hoeveel kinderen na de oorlog in deze trapauto moeten zijn gefotografeerd. Wat een tijdsbeeld en feest van herkenning zouden deze beelden bij elkaar opleveren. Na oproepen in kranten en huis-aan-huis-bladen, via TV Rijnmond en onze website ontvingen we vele foto’s van kinderen die destijds in de trapauto bij Diergaarde Blijdorp zijn gefotografeerd.

Een uniek tijdsbeeld van de periode begin jaren vijftig tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw.

De foto’s, familiekiekjes eigenlijk, geven als je ze chronologisch bekijkt een scherp tijdsbeeld dat loopt van de schaarse naoorlogse jaren waarbij kleding van het oudste naar het jongste kind overging, via beginnende welvaart met gewaagde brilmonturen vanaf begin jaren zestig tot de veel speelsere opstellingen en het losse lange haar van begin jaren zeventig

Zie je op de oudste foto’s vaak een heel gezin in en rond de trapauto omdat één fotoafdruk al duur genoeg was, op foto’s uit latere jaren, als de welvaart voor iedereen toeneemt, zie je vaker de kinderen apart gefotografeerd. Men kon zich makkelijker meerdere foto’s veroorloven

Wie was de fotograaf achter deze foto’s?

Op de iconische foto van Kees Molkenboer zien we Humberto Eusebius Bonaventura Randolfi, Berto voor familie. Berto was de kleinzoon van een Italiaanse migrant. Deze Giovannis Randolfi, geboren in 1860 in het bergdorp Picinisco tussen Rome en Napels, was in 1891 naar Rotterdam gekomen. Zijn beroep was orgeldraaier. Het Stadsarchief Rotterdam bezit een foto waarop grootvader Giovanni samen met zijn vrouw Mathilda Heintzbergen aan het werk is in een vooroorlogse Rotterdamse straat. Op de foto zien we ook een rieten wieg staan met vermoedelijk hun jongstgeborene. Giovanni en Mathilda woonden in de jaren twintig van de vorige eeuw in de Schavensteeg, achter het Coolvest ofwel de Coolsingel, ongeveer waar nu de Beurs staat.

Giovanni en Mathilda kregen elf kinderen, geboren tussen 1885 en 1910, een periode van 25 jaar. Hun oudste zoon was Ludovicus Randolfi, geboren in 1885 in Amsterdam. Ludovicus werkte als fotograaf en muzikant en trouwde met de Zutphense Johanna Maria van Hardenveld. Samen kregen ze zes kinderen. Humberto of Berto, geboren in 1915 in Arnhem, was de oudste en hij kreeg nog twee broers en drie zusjes.

Van achterneef Rob Tuk hoorden we het verhaal dat Ludovicus en zijn vrouw in de jaren twintig en begin jaren dertig van de vorige eeuw met hun kinderen in een huifkar door Nederland trokken en met het spelen van zigeunermuziek hun brood verdienden.

Binnen de familie Randolfi, die inmiddels vele nazaten in Nederland telt, oefenden de eerste twee generaties vaak een typisch straatberoep uit zoals dat van orgeldraaier, muzikant, ijsverkoper en (straat)fotograaf. Zo ook zoon Humberto en hij was niet de enige. Ook zijn jongere broer Marco en zijn zus Tilly oefenden dit beroep uit, eveneens in Rotterdam.

Hoe kwam Humberto Randolfi aan zijn eerste trapauto?

Het verhaal gaat dat hij zijn Austin J40 trapauto in 1950 heeft gekocht van de Spido. De Rotterdamse Taxi Centrale schreef ter viering van hun 5-jarige bestaan in 1950 een prijsvraag voor kinderen uit met als hoofprijs een gloednieuwe Austin J40 Roadstar trapauto. Deze trapauto was toen amper twee jaar op de markt en was een gewild luxe goed.

De jongen die de prijsvraag won – zijn foto en verhaal zijn in de expositie bij DIG IT UP te zien – was met 10 jaar eigenlijk al te groot voor de trapauto. Gelukkig kon hij zijn auto bij de Taxi Centrale inruilen voor een mooie fiets. Het zou deze trapauto zijn die door de Taxi Centrale vervolgens aan de Spido is verkocht en uiteindelijk bij Randolfi terecht is gekomen. Mocht er iemand zijn die aanvullingen of correcties op dit verhaal heeft, dan zijn wij daar als galerie zeer benieuwd naar.

Waar werkte Randolfi?

Een klein deel van de foto’s van kinderen in een trapauto die DIG IT UP na haar oproepen in de media ontving, is gemaakt bij de Beurs aan de Coolsingel. Deze foto’s dateren van 1950/1951. Maar Humberto werkte ook zonder trapauto bij het Centraal Station, verzorgde bruidsreportages en fotografeerde in opdracht van de achterblijvers vertrekkende emigranten op de kade van de Holland Amerika Lijn.

In het bezit van een voor kinderen zo begerenswaardige trapauto had hij al snel door dat een plek voor de ingang van Diergaarde Blijdorp een goede broodwinning zou opleveren. Nergens in de stad kwamen wekelijks zo veel kinderen met ouders en familie bijeen voor een welverdiend dagje uit. In de jaren vijftig vormde een bezoek aan Blijdorp vaak het enige uitje tijdens de zomervakantie. Een fotoafdruk hiervan betekende een mooi aandenken. Van Marco Randolfi, de jongste zoon van Humberto, weten we dat zijn vader inderdaad goed kon leven van zijn fotowerk bij Blijdorp.

Van buiten naar binnen

Omdat Humberto Randolfi aanvankelijk niet alle zomerdagen van de week voor de ingang van de dierentuin stond, kreeg Blijdorp klachten. Als men in de schaarse jaren van de wederopbouw geld had voor een dagje uit met de kinderen, dan wilde men immers ook graag op de foto. Als de fotograaf er die dag niet bleek te zijn, dan was dat een grote teleurstelling.

En zo vroeg Blijdorp Randolfi om binnen de hekken te komen werken. Zijn werkplek verschoof daarmee van de openbare stoep naar het terrein direct achter de oude ingang. Op vele foto’s zien we dan ook het nog steeds bestaande veld met de roze flamingo’s op de achtergrond.

BLIJ-DORP

Toen Humberto Randolfi binnen de hekken van Blijdorp werd gevraagd, kreeg de trapauto het nummerbord BLIJ-DORP. Het vreemde is echter dat er uit latere jaren ook foto’s bestaan met eenzelfde rode trapauto, maar dan zonder nummerbord BLIJ-DORP. Een heldere verklaring hiervoor hebben we nog niet. Wel bestaat het vermoeden dat er op zeker moment sprake was van twee rode trapauto’s. De broer van Humberto, Marco, naar wie hij dus zijn jongste zoon heeft vernoemd,  was ook straatfotograaf én in het bezit van eenzelfde rode Austin J40 trapauto. Deze Marco woonde in Delft maar kwam zijn broer Humberto op drukke dagen nij Blijdorp al snel helpen. Het is goed mogelijk dat Marco op een zeker moment zijn trapauto naar Rotterdam heeft gehaald.

Van achterneef Rob Tuk, die destijds met zijn ouders vlakbij Blijdorp woonde, weten we dat Humberto en Marco veel van hun fotospullen bij hen op zolder opsloegen. De beide broers waren zelf immers klein behuist en hadden ook nog een doka-ruimte. Tuk herinnert zich hoe hij vroeger met zijn zusje ongebruikte blaadjes ontwikkelpapier stal uit de opgeslagen Agfa-doosjes. Zo’n papiertje in de zon met je vinger of iets anders erop leverde al snel een mooie afbeelding op.

Vanaf het moment waarop Humberto op het terrein van Blijdorp werkte, kon hij zijn trapauto daar ook stallen. Dat scheelde hem veel sjouwwerk aan het begin en het einde van de dag, De opslag was een schuurtje bij de concierge of directeurswoning, pal naast maar buiten de ingang van de dierentuin. Later zou de trapauto ook wel in het oude olifantenverblijf in de Rivièrahal hebben gestaan.

Van Josanne Hoppe weten we dat toen zij en haar broer rond 1966 mee mochten met hun opa Mark, die als hortulanus botanicus in Blijdorp werkte, zij daar op een onverwacht speelmoment in een schuur van de kwekerij de wonderlijke rode trapauto aantroffen. 

Tweede fotograaf

Aanvankelijk dachten we dat Humberto destijds de enige fotograaf van de trapauto-foto’s van Blijdorp was. Maar dat klopt dus niet. Omdat er goed te verdienen viel, kreeg Humberto al snel hulp van zijn eveneens fotograferende broer Marco.

De broers hadden een hechte band en Marco, die volgens de familie met depressies kampte, had veel steun aan zijn broer Humberto. Marco had evenals Humberto een doka thuis. Ieder van hen zorgde dus zelf voor het ontwikkelen en afdrukken van de gemaakte foto’s.

Later in de jaren zestig kreeg Humberto een vast hoekje op het open terrein achter de ingang van Blijdorp. Op twee houten schotten die in een hoek stonden opgesteld, kon hij fotoafdrukken achter elastiek plaatsen. Bij de foto’s verkocht hij postzegels van 2 cent.

Foto per post

Voor het laten maken van een foto moest men ter plekke vooruit betalen. Als betalingsbewijs kreeg men een reçu en de fotograaf noteerde naam en adres in een boekje. Zodra de fotoafdruk in de doka thuis gereed was, werd deze per post nagestuurd. Het beroep van straatfotograaf vergde dus ook een goed administratief systeem, om te voorkomen dat iemand per ongeluk de verkeerde foto kreeg toegestuurd.

Humberto Randolfi ontwikkelde de volle filmrolletjes van zijn Leica fototoestel dus thuis. De foto-afdruk, op het formaat ansichtkaart en als zodanig voorgedrukt, ging in een envelop per post naar de klant. Zoon Marco vertelde ons dat zijn moeder de adressen op een envelop schreef en dat hij de enveloppen dan naar het postkantoor mocht brengen. Een leuk klusje want de enveloppen werden per stuk met de hand gestempeld, herinnert hij zich. De familie Randolfi woonde destijds in Rotterdam-Charlois.

Verloren archief

Humberto moet alleen, naar schatting van de nummering achterop de fotoafdrukken, al zeker zo’n 40.000 foto’s hebben gemaakt. Helaas zijn de negatieven hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan. In een van de twee films van Jop Pannekoek die op deze website zijn te zien en waarin Humberto’s andere, inmiddels overleden, zoon Umberto vertelt over zijn vader, zien we stills uit een familiealbum. Ook dit album hebben we helaas niet kunnen vinden.

Trappers geblokkeerd

Een trapauto voor kinderen is niet alleen heel aantrekkelijk om in te zitten, maar kinderen willen er ook in rijden. Humberto had al snel door dat hij op deze manier geen goede foto’s kon maken. Zodra hij de trapauto naar de fotoplek had gereden, blokkeerde hij de trappers van de auto met een riem zodat kinderen nog wel de trapper konden gebruiken maar er niet mee weg konden rijden.

Tante Tilly voor de Cineac

Naast Humberto en zijn broer Marco fotografeerde hun zus Tilly ook op straat in Rotterdam. Veelal was zij te vinden voor de Cineac bioscoop aan de Coolsingel. Tilly werkte zonder trapauto. In een van de films van Jop Pannekoek vertelt zoon Umberto hoe zijn tante Tilly op straat te werk ging. Van verre maakte zijn oogcontact, wees op de camera die voor haar hing en maakte een uitnodigend gebaar. Ook zij werkt met een reçu-boekje en stuurde de fotoafdrukken later per post op.

Zo hebben drie leden van hetzelfde gezin Randolfi heel wat Rotterdammers op beeld vastgelegd. Een tijdscapsule die alleen nog bestaat in de vorm van de foto-afdrukken die aan de kant van de ontvangers wellicht bewaard zijn gebleven.

Tilly overleed enkele jaren geleden op 103-jarige leeftijd. Zij ligt begraven op de openbare begraafplaats in Crooswijk. Humberto overleed al in 1978, 63 jaar oud. Zijn broer Marco een paar jaar later, begin jaren tachtig. Humberto’s weduwe en zijn jongste zoon Marco en dochter Sylvia leven nog.

Met dank aan Marco Randolfi, Hennie Broekhuizen-Randolfi, Rob Tuk, andere leden van de familie  Randolfi , alle foto-inzenders, het Stadsarchief Rotterdam en het Nederlands Fotomuseum.