1919: Is homoseksualiteit besmettelijk?
Door Aad Koster
Nadat in 1811 homoseksualiteit (sodomie) uit het Wetboek van Strafrecht verdween, kwam precies honderd jaar later een nieuwe zedenwetgeving tot stand. Het wetsontwerp was al in de Raad van State behandeld, toen de rooms-katholieke minister van Justitie E.R.H. Regout op het laatste moment artikel 248bis aan de zedenwetten toevoegde. De tekst van dit specifieke artikel luidde:
“De meerderjarige, die met een minderjarige van hetzelfde geslacht wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar.”
Volgens de minister was het doel van deze wetgeving het beschermen van minderjarige jongens en meisjes tegen homoseksuele verleiding en daarmee de verspreiding van homoseksualiteit tegen te gaan. Regout voerde als reden aan dat juist oudere homoseksuelen verwaarloosde en moreel zwakke knapen tot “slachtoffer hunner lusten” maakten. De leeftijd voor meerderjarigheid lag in die tijd op 21 jaar, terwijl de minimumleeftijd voor heteroseksuele contacten 16 jaar was. Door de invoering van 248bis ontstond rechtsongelijkheid tussen homo- en heteroseksuelen.
Naar aanleiding van dit voor homoseksuelen discriminerende artikel richtte jonkheer dr. Jacob Anton Schorer in 1912 het ‘Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee’ (NWHK) op. Het was de eerste Nederlandse organisatie die streed tegen discriminatie van homoseksuelen.
Het NWHK creëerde een ontmoetingsplek voor mensen met homoseksuele gevoelens onder de vlag van culturele bijeenkomsten, zoals voordrachten, lezingen, zang en declamatie. Om ook in Rotterdam een dergelijke gelegenheid te bieden, richtte Wim Roos op 11 februari 1919, nu honderd jaar geleden, in samenwerking met Jacob Schorer het ‘District Rotterdam’ op. Schorer vond dit een geweldig initiatief en hoopte dat er meer plaatselijke afdelingen opgericht konden gaan worden. Het District Rotterdam organiseerde in navolging van het landelijke NWHK maandelijkse bijeenkomsten met zang en dans. Op sommige avonden was de Rotterdamse zedenpolitie aanwezig. Men liet hen zonder schroom toe, omdat er niets onwettelijks gebeurde. De politie was echter een andere mening toegedaan. Zij beweerde dat homoseksualiteit besmettelijk was en door verleiding op minderjarigen kon worden overgedragen.
Op de bijeenkomst van 25 september 1919 in de achterzaal van ‘Café Albion’ aan de Westersingel 116a was de zedenpolitie opnieuw in de zaal en zij constateerde, dat er personen van beneden de 21 jaar aanwezig waren. Zij eiste onmiddellijke opheffing van het NWHK Rotterdam op verdenking van het gelegenheid geven tot het overtreden van artikel 248bis. Alleen al de dreiging van overtreding van het wetsartikel was voor de politie voldoende om in te grijpen. Daarmee was dit de laatste activiteit van het District Rotterdam en zijn er geen andere afdelingen in Nederland meer opgericht.
Het landelijke NWHK heeft in de loop van de jaren brochures uitgegeven, waarin wetenschappelijke inzichten werden verspreid, waaruit bleek dat homoseksualiteit aangeboren was en niet door verleiding kon worden overgedragen. Desalniettemin bleef artikel 248bis tot 1971 van kracht en zijn in de tussentijd ruim 5.000 mensen vervolgd. Enkele tientallen mannen onder hen werden vanwege 248bis gecastreerd.
Geef een reactie