1939: NSB over homoseksualiteit:
“Deze pest zal worden uitgeroeid met wortel en tak”
Door Aad Koster
In Duitsland was sinds het begin van de jaren dertig een hetze tegen homoseksuelen gaande. Er vonden invallen plaats in homokroegen en gearresteerde homo’s moesten zich identificeren. Men richtte een Rijksbureau voor de bestrijding van homoseksualiteit op, waar homoseksuele mannen werden geregistreerd. De omstreden paragraaf 175, die sinds begin januari 1872 voor het gehele Duitse Keizerrijk gold, was nog steeds van kracht. Het artikel verbood seksueel contact tussen twee mannen, ongeacht de leeftijd.
De opkomst van het Nazisme, dat een zuiver Arisch ras voorstond, zorgde in Duitsland voor een jacht op homoseksuele mannen. Zij konden immers niet bijdragen aan de voortplanting van de Übermensch. Hitlers moordmachine en het hele nazisysteem waren erop gericht om van het Duitse volk een krachtig Germaans volk te maken.
De Nationaal Socialistische Beweging (NSB)
De Nationaal Socialistische Beweging in Nederland stond achter de Duitse visie. Op 24 januari 1939 verscheen in het NSB-blad ‘Volk in Nood’ de volgende tekst over homoseksualiteit: “Van den eersten dag af, dat het Nederlandse Nationaal Socialisme ‘t te zeggen zal hebben zal in dit, ons arme vaderland en onder dit, ons bedrogen volk, deze pest uitgeroeid worden met wortel en tak, want de NSB weigert de vloek Gods over dit volk te laten halen.”
Vanuit katholieke kring waren soortgelijke geluiden te horen. Het rooms-katholieke artsencongres van 1939 had vurig voor de vernietiging van het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee (NWHK) gepleit. Het NWHK was de eerste homorechten-organisatie in Nederland, die in 1912 door Jacob Anton Schorer was opgericht als reactie op de invoering van het voor homo’s discriminerende wetsartikel 248bis.
Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland waren binnengevallen, besloot Schorer het NWHK direct op te heffen. Hij vernietigde de gehele ledenadministratie, inclusief het gehele archief dat op zijn huisadres lag opgeslagen. Hij deed dit, omdat hij uit ervaring de heksenjacht op homoseksuelen in Duitsland kende. Het was een goede actie, want op 15 mei, een dag na het bombardement op Rotterdam, waarmee de bezetting van Nederland was afgedwongen, deden de Duitsers een inval in zijn huis aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Zij confisqueerden de volledige bibliotheek die uit 1885 werken bestond. Alleen de catalogus is bewaard gebleven en getuigt van de bijzondere verzameling.
Duitse verordening tegen homoseksuelen
Na de bezetting van Nederland stelden de Duitsers in augustus 1940 alle vormen van mannelijke homoseksualiteit ook in Nederland strafbaar. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, Seyss-Inquart, gaf ‘ter bestrijding van de tegennatuurlijke ontucht’ op 31 juli 1940 de volgende verordening af: “Een man, die met een anderen man ontucht pleegt of van hem ontuchtige handelingen duldt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren”. Deze verordening reikte verder dan het in Nederland geldende artikel 248bis en gold niet voor lesbische vrouwen.
In november 1943 schreef het Nederlandse SS-blad ‘Storm’ dat homoseksuelen “als onkruid in den Nederlandschen tuin dienen te worden uitgerot tot den laatsten man, die op deze betiteling immers geen recht kan laten gelden”.
Roze driehoek als geuzenteken
Naast Joden, zigeuners, politieke gevangenen, asocialen en criminelen werden gedurende de Tweede Wereldoorlog ook talloze homoseksuelen naar concentratiekampen afgevoerd. In totaal werden in Europa tien- tot vijftienduizend homoseksuelen in de kampen opgesloten. Afgezien van een niet nader te bepalen aantal Joden met een homoseksuele geaardheid werden geen grote aantallen homoseksuele mannen uit Nederland weggevoerd, aangezien zij niet op grote schaal geregistreerd waren. De inschatting is dat het om enkele honderden Nederlandse mannen ging.
In de concentratiekampen werden de gevangenen verplicht om een gekleurde driehoek te dragen. De gele Jodenster is alom bekend. Maar ook voor andere categorieën waren kleuren vastgesteld. Zo kregen politieke gevangenen een rode, zigeuners een bruine, asocialen een zwarte en criminelen een groene driehoek op hun kampkleding genaaid. Voor homoseksuelen werd een roze driehoek gebruikt. Die aanduiding maakte het voor iedere kampbewoner duidelijk om te zien wie homoseksueel was. Aangezien in de ‘normale’ wereld al op homo’s werd neergekeken, behoorden zij in de kampen tot gevangenen van de ‘laagste soort’. Juiste aantallen zijn niet bekend, doch men gaat ervan uit dat ongeveer negenduizend homoseksuelen de vernietigingskampen niet overleefd hebben. Daarnaast werden tal van medische experimenten op homo’s uitgevoerd om te bezien of ze van hun geaardheid konden worden genezen. Om dezelfde reden werden castraties uitgevoerd.
Eind jaren zeventig werd de roze driehoek tot geuzenteken en droegen homoseksuelen het roze speldje met trots.
Geef een reactie