1979: ’Homo-zijn mag wel van de bisschop, maar je mag het niet doen’
Door Aad Koster
Op Paaszaterdag 1979 werd de eerste ‘Roze Zaterdag’ in Nederland gehouden. Het was niet ter gelegenheid van de herdenking van de Stonewall–rellen die tien jaar eerder plaatsvonden. Die dag heette ‘Gay Pride Day’ en werd voor het eerst in juni 1970 in New York gehouden. Tot op de dag van vandaag vindt deze herdenking nog altijd plaats op de laatste zaterdag van juni.
Nieuwe bisschoppen als hoeders van de moraal
De aanleiding voor de eerste ‘Roze Zaterdag’ in Roermond lag in Rotterdam! In de Volkskrant van 17 maart 1979 stond in de rubriek ‘dag in, dag uit’ te lezen: “Dat plan is niet van vandaag of gisteren, het ontstond in december toen bisschop Simonis van Rotterdam in een brief aan zijn pastores liet weten dat homoseksuelen wel mogen bestaan, maar niets mogen doen en bisschop Gijsen zich bij deze opvatting aansloot”.
In de ogen van het Vaticaan was de Nederlandse Kerkprovincie losgeslagen. De pastores in ons land wezen de gelovigen op het eigen geweten en adviseerden hen zelf keuzes te maken. Dit was een doorn in het oog van Rome. Bij de eerstvolgende benoeming van een nieuwe Nederlandse bisschop greep Paus Paulus VI in en benoemde hij op 29 december 1970 de eigenzinnige Ad Simonis tot bisschop van Rotterdam. Ruim een jaar later deed hij hetzelfde in Roermond. Op 20 januari 1972 benoemde hij daar de ultraconservatieve Jo Gijsen tot bisschop. Zowel Simonis als Gijsen voelden zich met steun van Rome de hoeders voor de juiste toepassing van de moraal in de Katholieke Kerkprovincie.
Homojongerensociëteit Apollo
Op 25 april 1968 werd de ‘Rotterdamse Studenten Werkgroep Homoseksualiteit’ opgericht. In de juist opgeleverde hoogbouw van de Nederlandse Economische Hogeschool, onderdeel van het nieuw te bouwen complex op Woudestein kreeg de RSWH als erkenning door het bestuur een eigen publicatiebord in de hal achter de fietsenstalling op de begane grond. De meeste studenten kwamen via deze route het gebouw met collegezalen binnen.
Aangezien de RSWH exclusief voor studenten toegankelijk was, organiseerde het COC Rotterdam een discussieavond met als onderwerp ‘de problemen van en rondom homofiele minderjarigen’. Gezien de aard van het onderwerp waren enkele jonge homoseksuelen uitgenodigd. Resultaat van deze avond was, dat een clubje homoseksuele jongeren bereid was om activiteiten voor minderjarigen te gaan organiseren. Het beperkte zich tot tweewekelijkse bijeenkomsten bij iemand thuis. Voor het COC was dit een veilige manier om iets voor homoseksuele jongeren te doen, omdat het niet onder hun vlag, dus ook niet onder hun verantwoordelijkheid plaats vond.
Vanuit deze huiskamerbijeenkomsten ontstond de ‘homojongerensociëteit Apollo’. Met ingang van 19 september 1968 vonden de jongeren voor de wekelijkse soosavond huisvesting bij de Stichting Ruimte aan de Gaffeldwarsstraat 5. Door een brand in het pand van Ruimte verhuisde de sociëteit noodgedwongen enkele keren naar verschillende locaties. Vanaf 1 december 1972 vond het bestuur een definitieve locatie in een schoollokaal aan de Vondelweg 20-22 in Crooswijk. Apollo was daar tot eind 1980 gevestigd en was eenmaal per week op vrijdagavond geopend. Naast gewone soosavonden waar laagdrempelige ontmoeting op de eerste plaats stond, organiseerde het bestuur regelmatig dans- en spelletjesavonden. Er was gelegenheid om deel te nemen aan gespreksgroepen en aan de leden werden vormingsweekenden aangeboden. Aan de sociëteit waren twee maatschappelijk werkers verbonden voor hulp bij persoonlijke moeilijkheden. Voor het geven van voorlichting op middelbare scholen werkte het COC met Apollo samen. Leden van de jongerensociëteit waren nu eenmaal voor de scholieren betere rolmodellen om zich mee te kunnen identificeren dan oudere homoseksuelen.
10 jaar Apollo:
In 1978 bestond de Rotterdamse sociëteit Apollo voor homofiele jongeren tien jaar. Ter gelegenheid hiervan koos het bestuur ervoor om een uitgebreide publiciteitscampagne te houden. Kerken, scholen en jeugdverenigingen kregen een brief met informatie over homoseksualiteit en het bestaan van Apollo met het verzoek om een bericht op te nemen in kerkenblaadjes, schoolkranten en andere media. De brief kwam ook terecht bij dr. A.J. Simonis, bisschop van Rotterdam.
Gezien de rol die de paus aan de jonge bisschoppen had toegekend, was het begrijpelijk dat Simonis reageerde op de brief van Apollo ter gelegenheid van hun tienjarig bestaan. Op 11 december 1978 schreef hij een brief aan de pastores in zijn bisdom, waarin hij verklaarde, dat het niet discrimineren van de homofiele aanleg niet verward mag worden met het goedkeuren, laat staan het aanraden van homoseksueel gedrag. Bijna alle Rotterdamse en ook landelijke dagbladen schreven commentaren in de trant van ‘Homo-zijn mag wel van Simonis, maar je mag het niet doen’.
Collectie René Coenradie (Tante Gré)
Paus moet ingrijpen
Het hek ging echt van de dam, toen bisschop Gijsen een interview gaf aan Elsevier’s Weekblad. Onder de kop ‘Paus moet ingrijpen’ ventileerde de bisschop in het weekblad van 20 januari 1979 in een acht pagina’s tellend artikel zijn mening over tal van onderwerpen. Eén daarvan betrof zijn opvatting over homofilie. Hij beweerde, dat hij de sacramenten zou weigeren aan praktiserende homoseksuelen. Hij zou wel met ze in gesprek gaan om te achterhalen of deze mensen verkeerd waren gevormd of verkeerd waren voorgelicht. En dan zou hij proberen daar verandering in aan te brengen. Uit de brief van Simonis en het interview van Gijsen bleek, dat de bisschoppen dezelfde opvatting deelden.
Eerste ‘Roze Zaterdag’
De drie dagen voor Pasen worden in de kerk aangeduid als Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. De homo’s in Roermond zorgden voor wat herrie op Paaszaterdag 14 april 1979 en doopten Stille Zaterdag om tot ‘Roze Zaterdag’. Een nieuw begrip was geboren. Apollo besloot om samen met het Rotterdamse COC op dezelfde dag actie te voeren door na de Paaswake bij uitgangen van katholieke kerken in Rotterdam te flyeren.
De Roze Zaterdag in Roermond bracht meer mensen op de been dan verwacht. De organisatoren hadden gerekend op vijfhonderd mensen, maar het werden er bijna vijfduizend. Homo’s pikten het niet langer om door de kerk tot tweederangsburgers gedegradeerd te worden. De kwalificatie ‘Roze Zaterdag’ was volkomen terecht, want de hele bisdomsstad was die zonnige zaterdag roze gekleurd. Onder de demonstranten bevond zich het Rotterdamse cabaret duo ‘Juffrouw Sonnika en Tante Gré’. De jaarlijkse ‘Gay Pride Day’ werd met ingang van juni 1978 omgedoopt tot ‘Roze Zaterdag’.
De roze zaterdag in Roermond was in nauwe samenwerking met het COC in Rotterdam. Ik heb als Rotterdams COC bestuurder mee voorop gelopen en mede aangebeld bij bisschop Gijsen. Ik heb eerder geflyerd bij de kathedraal in Roterdam. Foto in Het Vrije Volk.