‘De Cosmo Bar was voor mij een piek van vrijheid’
Harry Ros werkte zo’n twintig jaar in de Cosmo Bar aan de Schiedamsesingel. Hij beschrijft hoe hij na zijn diensttijd in Rotterdam verzeild raakte en daar voor het eerst geen belemmeringen meer voelde met zijn identiteit. Maar ook hoe die piek door het Aidstijdperk tot een einde kwam
Harry vervulde in 1980 zijn militaire dienstplicht en wilde daarna vanuit zijn thuisstreek Brabant graag naar een grote stad verhuizen. “Ik kende Utrecht, maar dat was te veel een eiland en Amsterdam was veel te duur. Een maatje van me woonde in Rotterdam. Zo kwam ik daar begin 1981 terecht. De nuchtere mentaliteit in de stad sprak me aan. Het is echt een wereldstad. Ik ging in het eerste weekend al met een ploegje mensen uit. Alle roze horeca zat dicht bij elkaar, vaak aan de Nieuwe Binnenweg en ook bij het Hofplein.”
“De deur stond altijd open”
“Via Jacques Zonne kwam ik in de Cosmo Bar terecht. Ik verving een keer een zieke barkeeper en zo begon ik er te werken. Doordeweeks had ik een baan in de weekends werkte ik in de bar. De sfeer sprak me erg aan. Heel open, niet achterbaks. Iedereen was er welkom en alles liep door elkaar heen. Het voelde als een warm bad en ik kon er mezelf zijn. Dat had ik niet eerder meegemaakt. In andere zaken kwamen mensen door het taboe soms met een lange jas aan en een hoed op naar binnen, maar bij de Cosmo Bar kon je gewoon als jezelf binnenkomen. De deur stond altijd open en je kon zien wie er binnen waren. Het voelde als een grote familie met veel saamhorigheid. Het pand was heel groot en op hoogtijdagen waren er soms wel meer dan tweehonderd bezoekers.”
“De politie was hier redelijk”
Harry meent dat de politie in Rotterdam een positieve rol speelde tijdens de periode waarin hij bij de Cosmo Bar werkte. “In andere steden had ik wel eens razzia’s meegemaakt en werd er streng gecontroleerd in parken en bij pisbakken. Maar de politie in Rotterdam was heel redelijk. Er waren soms wel controles, maar op een positieve manier. Soms vroegen ze informatie als er bijvoorbeeld iemand was verdwenen. Maar ik heb hier nooit een negatieve inval meegemaakt. De sfeer was heel redelijk.”
“We zaten in een soort shock”
De komst van Aids zorgde in de jaren tachtig voor grote veranderingen. Harry: “Iedereen in de scene kende elkaar en op een gegeven moment waren er wel twee of drie uitvaarten per week. Negentig procent van mijn vriendenkring in die periode overleed aan Aids. Maar zieke mensen bleven welkom bij de Cosmo Bar. Je stond elkaar bij en vrienden hielpen elkaar. De sfeer veranderde heel erg omdat er steeds minder klanten overbleven. Toen er tijdens de stadsvernieuwing ook nog verschillende roze horecazaken in de stad werden gesloten, verschraalde het roze uitgaansleven nog verder. Er kwam wel nieuw publiek bij, maar het werd toch steeds minder. Eind jaren negentig was die periode voorbij en zaten we in een soort shock. De Cosmo Bar ging achteruit, tot uiteindelijk in 2016 de sluiting volgde. Ik heb de laatste openingsdag niet meegemaakt omdat ik moest werken. Misschien is dat ook maar beter, ik hield mijn leuke herinneringen toch wel.”
“We zijn terug in de tijd”
Harry stelt vast de tijdsgeest intussen behoorlijk is veranderd. “De Cosmo Bar is voor mij een piek van vrijheid geweest. Maar de laatste tien jaar is de klok steeds meer teruggedraaid en zijn we terug in de tijd. Mensen gaan de deur niet meer zo snel uit en ontmoeten elkaar minder. Dat is wel jammer. Ik werk nog steeds in de horeca en ben af en toe portier. Mijn werk in de Cosmo Bar heeft me veel gebracht. Ik heb er veel ervaring opgedaan, die ik nog steeds kan gebruiken in mijn werk als sociaal beheerder.”
Geef een reactie